Wat is een discus hernia?
Tussen twee opeenvolgende wervels van de rug en nek zit de tussenwervelschijf (Fig 1a). Dit is een elastische kraakbeenring die dienst doet als schokbreker, met centraal een zachte kern. Als een hond of kat ouder wordt slijt de tussenwervelschijf geleidelijk. Deze wordt dan minder elastisch en kan gaan verkalken (Fig 1b). Bij sommige hondenrassen (de zogenaamde chondrodystrofische rassen zoals de teckel, shi-tzu, Jack Russell terriër, Franse bulldog, mopshond en beagle) treedt al op jonge leeftijd (aangetoond vanaf 3-4 maanden) slijtage van de tussenwervelschijven op. Dit is een genetisch probleem en kan helaas niet worden voorkomen door speciale voeding, supplementen, medicatie. Voldoende beweging, vermijden van overgewicht en voorkomen van ongelukken zoals vallen en uitglijden, verminderen wel de kans op het ontstaan van klachten bij een hond met zwakke plekken in de wervelkolom ten gevolge van tussenwervelschijfslijtage.
Bij slijtage van de tussenwervelschijven vermindert de schokdempende werking in de rug en nek, en er ontstaat een relatieve wervelinstabiliteit. Het eindstadium van tussenwervelschijfslijtage, namelijk verkalking van de kern van de schijf, is zichtbaar op een röntgenfoto als een wit streepje tussen de wervels, waar bij een gezonde tussenwervelschijf ‘niets’ (zwart) te zien is. Een verkalkte, versleten tussenwervelschijf is niet hetzelfde als een discus hernia, dit is enkel zo als de discus (schijf) uitpuilt en drukt op het ruggenmerg. Een versleten tussenwervelschijf heeft wel een vergrote kans om een discus hernia te worden.
Slijtage van de tussenwervelschijf en wervelinstabiliteit kan leiden tot verschillende problemen. Ten eerste kan de buitenste ring van de tussenwervelschijf scheuren. Het materiaal van de kern komt dan terecht in het wervelkanaal en drukt op en beschadigt het ruggenmerg. Dat heeft bij honden vaak acute en ernstige symptomen zoals verlamming tot gevolg. De tussenwervelschijf kan ook langzaam gaan uitpuilen in het wervelkanaal en drukken op het ruggenmerg, zenuwen en bloedvaten. Dit is een chronisch type discus hernia en leidt meestal tot meer geleidelijke symptomen van pijn en soms zwakte of uitstralingspijn in een poot. De instabiliteit in de wervelkolom, veroorzaakt door de versleten tussenwervelschijf kan ten slotte leiden tot wervelstandafwijkingen, zoals een kanteling of rotatie van een of meerdere wervels. Hierdoor verhoogt de druk op de tussenwervelschijf en is de kans op het ontstaan van een hernia groter (Fig 1c).
Als laatste kan een discus hernia bij de hond het gevolg zijn van een traumatisch incident zoals een val van een hoogte of een aanrijding.
Wat zijn de symptomen van een hernia?
De symptomen kunnen acuut of geleidelijk ontstaan, naargelang het type hernia en de lokalisatie.
Nekhernia
Een nekhernia veroorzaakt in de meeste gevallen pijn en minder vaak neurologische uitvalsverschijnselen. Deze pijn kan zich uiten in hevige pijnscheuten waarbij het dier plotseling gilt of piept, verstijft en niet meer wil bewegen of aangeraakt worden. Een hond met een nekhernia houdt de kop vaak laag en wil niet lopen of loopt heel voorzichtig, alsof hij ‘op eieren’ loopt. Zo’n pijnscheut wordt soms uitgelokt door een verkeerde beweging, zoals van de bank springen, maar kan ook uit het niets ontstaan en weer verdwijnen. Soms is er uitstralingspijn naar een voorpoot door beknelling van de zenuwwortel (‘nerve root signature’), het dier wil dan niet op de poot staan. Dit type hernia komt vaker voor bij de Franse bulldog, Chihuahua, Beagle en Teckel.
Thoracolumbale hernia
Een hernia midden in de rug (thoracolumbaal) treedt vaak acuut op en kan leiden tot zwakte of verlamming van de achterpoten. Dit wordt in de volksmond ook wel teckelverlamming genoemd, omdat dit type rughernia vaker voorkomt bij hondenrassen met korte pootjes (chondrodystrofische rassen), zoals de Teckel, Jack Russell Terriër en Franse bulldog. Bij de minst ernstige vorm (graad I) van dit type hernia is er alleen rugpijn, maar kan de hond gewoon lopen. Rugpijn uit zich in moeite met springen of traplopen, niet willen lopen, pijnuitingen bij aaien of optillen, en staan met een kromme of bolle rug. Bij ernstigere vormen van een rughernia gaat de hond slepen of zwabberen met achterpoten (graad II), of raakt helemaal verlamd aan de achterpoten (graad III), soms in combinatie met een verlamming van de blaas (graad IV). Als er helemaal geen pijngevoel meer is in de pootjes betekent dit dat de hernia een dwarslaesie van het ruggenmerg heeft veroorzaakt (graad V). Dit type hernia komt bij teckels voor vanaf 2 jaar met een gemiddelde leeftijd van 3-5 jaar. Bij de Franse bulldog komt deze vorm ook op zeer jonge leeftijd voor, soms voor het eerste levensjaar.
Lage rughernia
Ter hoogte van de lage rug (lumbosacraal) is een discus hernia soms een onderdeel van een syndroom dat degeneratieve lumbosacrale stenose wordt genoemd. Instabiliteit van de wervels, in dit geval het heiligbeen en de laatste lendenwervels, is een van de onderliggend oorzaken. Het heiligbeen verplaatst en verzakt dan, waardoor de druk op de tussenwervelschijf, bloedvaten en zenuwen toeneemt en de kans op een hernia vergroot. Deze aandoening is vooral bekend bij de Duitse Herder en bij sport- en werkhonden, maar komt ook veel voor bij kleine hondenrassen en katten.
De symptomen van lumbosacrale instabiliteit zijn vooral lage rugpijn, wat zich uit in moeite met overeind komen, springen en traplopen en de staart laten hangen. Soms puilt de hernia meer uit naar een kant en drukt op een zenuwwortel van een van de achterpoten. Dit veroorzaakt uitstralingspijn, wat bij mensen ischias wordt genoemd. De hond loopt dan mank met een achterpoot, waardoor het lijkt alsof er een probleem is in de poot zelf. Typisch bij uitstralingspijn is dat de hond de poot juist in rust meer ontlast en soms helemaal optilt (foto). Bij het lopen kan hij er wel normaal op steunen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Een lichamelijk onderzoek van uw hond door de dierenarts is belangrijk om andere oorzaken van pijn of zwakte uit te sluiten. Ook voor het bepalen van het juiste diagnostische en behandelplan is een inschatting van de neurologische toestand van het dier cruciaal. Bij ernstige verlammingsverschijnselen is verder onderzoek met een CT- of MRI-scan en indien mogelijk, chirurgisch ingrijpen te adviseren.
Op een röntgenfoto zijn gezonde tussenwervelschijven en het ruggenmerg niet zichtbaar. De diagnose van een discus hernia kan met een röntgenfoto dus niet worden gesteld. Er kunnen wel aanwijzingen gevonden worden, bijvoorbeeld vernauwing van de tussenwervelruimte of verkalking van de tussenwervelschijf. Een röntgenfoto van de rug kan zinvol zijn om andere oorzaken uit te sluiten, zoals een wervelfractuur of een wervelbotinfectie (discospondylitis). Bevestiging van de diagnose van een discus hernia is alleen mogelijk met een CT- of MRI-scan, ofwel een contrastradiografie.
Hoe wordt een discus hernia behandeld?
De behandeling bestaat uit (bench)rust, medicatie, orthomanuele therapie, ofwel chirurgie. De keuze van de behandeling is afhankelijk van de ernst van de symptomen, de lokalisatie en het type discus hernia.
Als er afwijkende wervelstanden zijn, zal het corrigeren hiervan met orthomanuele therapie het herstel bevorderen. Honden met uitvalsverschijnselen zoals zwakte of verlamming dienen rust te houden, maar wel de juiste oefeningen te doen voor terugkeer van de zenuwfunctie. Deze revalidatie is belangrijk voor een vlot herstel, opnieuw leren lopen en voorkomen van het opnieuw opspelen van een hernia. In ieder stadium van de revalidatie is er een balans tussen rust, oefeningen, geleidelijk opbouwen van het zelf laten lopen en overbelasting voorkomen. De snelheid van de revalidatie verschilt per hond en dient dus zorgvuldig begeleid te worden door een dierenarts met expertise in neurologische aandoeningen en revalidatie.
Komen discus hernia’s ook voor bij katten?
Hernia’s van de tussenwervelschijf komen relatief weinig voor bij de kat, in vergelijking met de hond. De reden hiervoor is niet volledig duidelijk. De bouw van de buitenste kraakbeenring van de tussenwervelschijf verschilt met die van de hond, en dit beschermt de kattenrug mogelijk tegen hernia’s. Omdat katten de symptomen vaak maskeren en er weinig CT- of MRI-scans worden gemaakt, is het mogelijk dat tussenwervelschijfhernia’s toch meer voorkomen dan we denken.
Sommige katten laten heel duidelijk merken dat zij rugpijn hebben. Ze staan en lopen met een kromme rug en blazen, grommen of slaan bij aanraking van de pijnlijke plek. Veel katten verbergen chronische pijn en uiten rugpijn op een subtiele manier, bijvoorbeeld in gedragsveranderingen zoals humeurigheid, minder spelen, moeite met springen, zich niet meer wassen en klitten in de vacht, agressie naar huisgenoten of zich juist door zich af te zonderen.
Zie ook:
- Heeft mijn hond een hernia? Wat zijn de symptomen?
- Orthomanuele therapie: effectieve behandeling van hernia’s bij honden
- Teckel Sarah met een hernia
- 5 tips om een hernia bij je hond te voorkomen
- Franse bulldog verlamd door een hernia