teckel hernia

Teckels hebben een verhoogde kans op een discus hernia, waarbij een tussenwervelschijf uitpuilt en het ruggenmerg beschadigt. Dit kan leiden tot symptomen als rugpijn, en zwakte of verlamming van de poten. Het ontstaan van een rughernia of nekhernia bij teckels is multifactorieel. Dat wil zeggen: er zijn zowel genetische (erfelijke) als omgevingsfactoren die bepalen of de hond zijn leven een hernia zal krijgen. Al eerder werd onderzoek gedaan naar deze andere, niet-erfelijke factoren, bijvoorbeeld het type teckel, de lichaamsconditie en de leefstijl.

Onderzoekers van het Royal Veterinary College publiceerden onlangs een artikel gebaseerd op een enquête onder 2031 teckeleigenaren. De positieve en negatieve correlaties die werden berekend kwamen overeen met de resultaten uit eerdere studies, en vormen een belangrijke bron voor dierenartsen, teckeleigenaren en fokkers voor hun beleid en advies om hernia’s bij teckels te voorkomen.

Uit dit onderzoek blijkt dat teckels met minder dan 30 minuten lichaamsbeweging per dag een verhoogde kans op een hernia hebben. Teckels met meer dan een uur beweging per dag hebben een kleinere kans op een hernia. Ook traplopen aan een gemiddelde frequentie zou gunstiger kunnen zijn dan helemaal niet traplopen, of dan zeer frequent traplopen. Verrassend genoeg hebben teckels die op de bank en het bed mogen springen een kleinere kans op een hernia. Traplopen en op de bank springen worden vaak afgeraden, ervan uitgaande dat dit overbelasting van de tussenwervelschijven veroorzaakt. Echter, het is aannemelijk dat honden die veel lichaamsbeweging krijgen en die wel springen, een betere spierontwikkeling hebben, en dus een betere ‘core stability’ (houdingsspieren) die de wervelkolom stabiliseert en beschermt. Daarbij is bij mensen aangetoond dat door lichaamsbeweging de tussenwervelschijven beter worden gevoed en juist langer gezond blijven.
Het voorkomen van hernia’s werd gerapporteerd bij alle types, maar in dit onderzoek aanzienlijk minder vaak bij de Standaard Ruwharige teckel. Een relatief kleinere kans op een hernia werd ook berekend bij teckels die shows lopen. Er was geen significante relatie met het soort voeding.

Omdat deze onderzoeken van het enquête type zijn, die een dwarsdoorsnede van een populatie beschrijven op dat moment, zijn de correlaties niet noodzakelijk causale verbanden. Ook kan een verband omgekeerd causaal zijn en zodoende verkeerd geïnterpreteerd worden. Een teckel die eerder een hernia heeft gehad, kan daarna bijvoorbeeld een lager activiteitsniveau worden opgelegd door de eigenaar. In dit geval werd de verminderde activiteit dus veroorzaakt door de hernia, en niet andersom. Ook het berekende positieve verband tussen het gebruik van glucosamine als voedingssupplement en de vergrote kans op een hernia komt waarschijnlijk doordat eigenaren eerder zijn geneigd een voedingssupplement

Het volledige artikel is online te lezen:
DachsLife 2015: an investigation of lifestyle associations with the risk of intervertebral disc disease in Dachshunds. R. M. A. Packer, I. J. Seath, D. G. O’Neill, S. De Decker, and H. A. Volk. Canine Genet Epidemiol. 2016; 3: 8.

Zie ook: