Blessures ontstaan wanneer de fysieke belasting de belastbaarheid van het lichaam overschrijdt. Uniek aan de aard van de activiteiten in de africhting zijn zowel de korte duur, hoge impact belasting, als de herhaaldelijk hoge kracht belasting. Met name bij het stellen zijn de krachten bij de impact van de hond op de pakwerker zeer hoog. Medisch gezien wordt dit beschouwd als een herhaaldelijk lichamelijk trauma. De hond is getraind om deze trauma’s te incasseren zonder blijvende schade op te lopen. Deze fysieke belastbaarheid kan dus worden vergroot door training, maar is uiteraard begrensd.

Er zijn verschillende factoren die zowel de belasting als de belastbaarheid van de hond beïnvloeden. De aard van de activiteit, maar ook het temperament van de hond is bepalend voor de belasting. Vermoeidheid, stress, ongunstige weersomstandigheden waardoor de hond uitglijdt of verkeerd landt zijn zaken die de belasting en belastbaarheid uit balans kunnen brengen. Letterlijk is er dan sprake van overbelasting met een groot risico op lichamelijk letsel.

 

Fig 1. De hoge snelheid en krachten bij pakwerk zorgen voor een hoge impact belasting.

 
SLIJTAGE OF BLESSURE?
De kwaliteit van alle weefsels gaat geleidelijk achteruit met de vorderende leeftijd. Deze sporen van slijtage zijn een normaal verschijnsel bij alle dieren. Dit hoeft lang niet altijd direct tot klachten als pijn te leiden. Sommige van deze ‘degeneratieve’ veranderingen zoals spondylosis deformans van de wervelkolom zien we ook bij oudere dieren die hier geen last van hebben. De mindere weefselkwaliteit en slijtage maken de wervelkolom wel meer kwetsbaar. Daarom zijn oudere honden per definitie meer vatbaar voor blessures van de rug en de nek.

Bij onvolwassen honden bestaat er een disbalans tussen skeletgroei en spierontwikkeling. Ook bij jong volgroeide honden tussen 1 1/2  oud is er een disbalans tussen spierkracht en vermogen enerzijds en een nog niet volwaardige spierontwikkeling en stabiliteit van de wervelkolom anderzijds. Dit maakt ook jonge dieren relatief meer gevoelig voor blessures.

WERVELSCHEEFSTAND
Als een of meerdere van bovenstaande factoren niet optimaal zijn, is er een dus een disbalans tussen belastbaarheid en lichamelijke belasting van de hond. Een voorbeeld hiervan is een gladde ondergrond door bijvoorbeeld regenval, waardoor de hond moeilijker kan afzetten en ongelukkig inkomt en inbijt. Vaak gebeurt dit onopgemerkt. Letsel kan ontstaan als een wervel hierbij iets verdraait of verplaatst, door de hoge snelheid impact en niet optimale omstandigheden. Dit wordt een wervelscheefstand of afgekort ‘scheefstand’ genoemd en is een van de meest voorkomende oorzaken van rug- en nekblessures. Pijn, functieverlies (zwakte, verlamming) en bewegingsbeperkingen kunnen dan ontstaan doordat zenuwen, bloedvaten, de tussenwervelschijf of het ruggenmerg in verdrukking komen.

Fig 2. Normale wervels en wervelscheefstand. De gevolgen van wervelscheefstand kunnen zijn: blokkade ofwel bewegingsbeperking van de wervels in de rug of nek, verdrukking en uitpuiling van de tussenwervelschijf (discus hernia), beknelling van een zenuwwortel (uitstralingspijn), verstoring van de zenuwfunctie (zwakte, verlamming), verstoring van de bloedvoorziening, irritatie en ontsteking van de facetgewrichten.

GEDRAG OF NEKPIJN?
In principe kan bij iedere wervel een scheefstand optreden. Bepaalde plekken in de wervelkolom van de hond zijn hier echter meer vatbaar voor. Scheefstand van de onderste nekwervels komt veel voor bij honden die pakwerk doen. Soms geeft de hond een pijnuiting bij het ontstaan van zo’n scheefstand, maar dit is lang niet altijd het geval. Ook ontstaan de klachten niet altijd direct na het voorval, maar soms pas na verloop van tijd.

Typische symptomen van (lage) nekpijn en wervelscheefstand zijn: twijfelachtig of niet willen inbijten, loslaten na inbijten en pijnuitingen (janken) bij het inbijten. Veel werkhonden zullen zelden een duidelijke pijnuiting of prestatievermindering laten zien. In dat geval kunnen de klachten zich meer aspecifiek ofwel ‘vaag’ uiten. De hond kan bijvoorbeeld in het algemeen twijfelachtig en minder gedreven zijn. Hij associeert pijn of bewegingsbeperkingen in de nek met de training of met bepaalde onderdelen en wordt minder gretig.

De uiting van pijn via gedrag is zelfs vrij typisch voor scheefstanden van de onderste nekwervels. Soms is een afwijkend gedrag zoals onverklaarbare angst of agressie het enige zichtbare symptoom van nekpijn. Nekklachten worden hierdoor vaak over het hoofd gezien. Iedere verandering in temperament of karakter van de hond moet daarom een alarmbel zijn.

Irritatie of beknelling van een zenuwwortel ter hoogte van de onderste nekwervels door een scheefstand kan leiden tot uitstralingspijn naar een voorpoot. De hond ontlast dan de poot en loopt kreupel of onregelmatig. Het ontlasten (poot optillen of het lichaamsgewicht verplaatsen naar de andere poot) valt meestal meer op dan het kreupel lopen.

Wervelscheefstanden in de nek kunnen worden gecorrigeerd door een orthomanueel dierenarts. Dit gebeurt in één à twee behandelingen. De hond krijgt na de behandeling een rustregime van enkele weken opgelegd, waarin vooral de nek ontlast dient te worden. Dit omvat een aantal aanpassingen in de training; met name het stellen en inbijten worden tijdelijk vermeden.

LAGE RUGPIJN
Een twee kwetsbaar gebied in de hondenrug is de lage rug, waarmee we meer specifiek de overgang tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen bedoelen. Dit is de lumbosacrale overgang. Bij veel honden en met name bij herders bestaat hier een relatieve instabiliteit. Dit is één oorzaak van de genoemde kwetsbaarheid. Een tweede oorzaak is de mechanische belasting van deze regio. Bij het afzetten en vooruit stuwen van het lichaam komen de krachten vanuit de achterhand samen in het punt van de lumbosacrale overgang. Bij getrainde honden zijn deze krachten zeer groot. Herhaaldelijke belasting (in medische termen: ‘microtrauma’) zorgt voor versnelde slijtage van alle betrokken weefsels in dit gebied.

Fig 3. Weergave van de afzetkracht (propulsie). De krachten die de hond doen vooruit stuwen komen samen op het punt van de lumbosacrale overgang. Dit is één oorzaak van de kwetsbaarheid van dit gebied en vervroegde slijtage bij intensieve lichamelijke (over)belasting.

Het heiligbeen verzakt en kantelt vaak iets naar voren bij deze honden. Dit veroorzaakt druk op de zenuwen en op de tussenwervelschijf (‘bulging disc’). De symptomen ontstaan soms geleidelijk, omdat de oorzaak gelegen is in herhaaldelijke overbelasting en niet in een eenmalig trauma zoals een val of een botsing. Typische symptomen van lage rugpijn zijn: moeite met springen en overeind komen, pijnuiting bij springen, vierkant springen, verminderde afzetkracht, verminderde spiermassa in de achterhand. Beknelling van een zenuwwortel met uitstralingspijn naar een achterpoot komt regelmatig voor. De hond ontlast dan de achterpoot; verplaatst het lichaamsgewicht naar de andere kant of tilt de poot volledig omhoog in rust. In gang kan de poot beter of normaal belast worden, maar duidelijke kreupelheid komt ook voor.

Lage rugpijn is goed behandelbaar met orthomanuele therapie. Het gekantelde heiligbeen wordt door een orthomanueel dierenarts in de juiste stand gecorrigeerd. Soms zijn er meerdere wervelstandafwijkingen. Zeker bij jonge honden is de prognose zeer goed en zijn 1 a 2 behandelingen meestal voldoende. Het is daarom belangrijk om lage rugproblemen in een vroeg stadium te herkennen en juist te behandelen. Preventief röntgenfoto’s van de rug laten maken bij een jonge hond kan zinvol zijn om bijvoorbeeld een 8e lendenwervel op te sporen (een extra lendenwervel verhoogt de kans op lage rugklachten), maar heeft een beperkte waarde. Zenuwen, ruggenmerg en tussenwervelschijven zijn bijvoorbeeld niet zichtbaar op een röntgenfoto, dus veel informatie wordt gemist. Bovendien zijn er juist in een vroeg stadium van lage rugproblemen (nog) geen duidelijke afwijkingen zichtbaar aan de wervels. Voor honden in de africhting wordt daarom een tweejaarlijkse sportkeuring door een orthomanueel dierenarts geadviseerd. Hierbij worden eventuele problemen in het bewegingsstelsel vroeg opgespoord, en worden wervelstandafwijkingen en blokkades in de wervelkolom opgeheven, zodat de hond optimaal beweegt en de kans op blessures vermindert.

Fig 4. Behandeling van de lage rug met orthomanuele therapie.